• darkblurbg
    RONA

Samen werken aan kwaliteit

De kwaliteit van de opleiding in RONA wordt gemonitord in een proces van continue kwaliteitszorg, gericht op het garanderen van een goed en veilig opleidingsklimaat en het voortdurend verbeteren van de kwaliteit van de regionale opleiding neurologie. De informatie uit lokale kwaliteitsmetingen, verricht in het kader van de interne kwaliteitscyclus van de participerende opleidingsgroepen, wordt binnen RONA gedeeld als onderdeel van de regionale kwaliteitscyclus. Daarnaast worden interne evaluatiebezoeken uitgevoerd.

De overlegstructuur binnen RONA bestaat uit een dagelijks bestuur (DB) en een regionale opleidingscommissie, beiden ondersteund door een onderwijskundig adviseur en een opleidingsondersteuner voor de verslaglegging. De regionale opleidingscommissie heeft een commissie kwaliteit ingesteld, die monitoring van de kwaliteitscyclus als specifieke taak heeft.

 

RONA Dagelijks bestuur (DB)

Doel

  • Stimuleren van vernieuwing, doorontwikkeling, actualisering
  • Afstemming over regionale planning van opleidingsschema’s
  • Borging ondersteunende infrastructuur (website, centraal informatiepunt)
  • Borging voortgangsmonitoring aiossen en signaleren van twijfel aan voortgang in de ontwikkeling van individuele aiossen

Samenstelling

Opleider en plaatsvervangend opleider Amsterdam UMC en opleider OLVG

Frequentie

Eenmaal per 2 maanden

Verslaglegging

Lijst besluiten en actiepunten

 

 

Regionale opleidingscommissie

Doel

  • Monitoring en evaluatie van generieke proces, inhoud en output van de opleiding neurologie in RONA in een proces van structurele zelfevaluatie
  • Evaluatie van de opleidingsonderdelen – inclusief de keuzestages –  op logistiek en inhoud
  • Evaluatie van het overnemen van bekwaamverklaringen bij wisseling van opleidingsinstelling
  • Up-to-date houden van regionaal opleidingsplan en lokale informatie
  • Borging betrokkenheid participerende klinieken in de regio
  • Organisatie regionaal onderwijs voor aiossen en docentprofessionalisering voor leden van opleidingsgroepen

Samenstelling

Opleider en plaatsvervangend opleider Amsterdam UMC, opleiders OLVG, NWZ, Spaarne Gasthuis en Flevoziekenhuis en een vertegenwoordiging van de aiossen van de drie instroomklinieken

Frequentie

Drie maal per jaar.

Verslaglegging

Verslag en actiepunten

 

 

 

Commissie kwaliteit

Doel

  • Monitoring en bijstelling opleidingskwaliteit
  • Evaluatie stages
  • Onderhouden verbetercyclus

Samenstelling

Portefeuillehouder Kwaliteit Dagelijks Bestuur RONA, 1 opleider vanuit de regionale opleidingscommissie (niet zijnde DB-lid) 1 aios uit de regionale opleidingscommissie

Frequentie

Drie maal per jaar (1-2 weken voorafgaand aan vergadering regionale opleidingscommissie)

Verslaglegging

Actualisering PDCA-document

Interne kwaliteitszorg volgens het Kwaliteitskader medisch specialistische vervolgopleidingen

Eigen verantwoordelijkheid van de professional

Als uitgangspunt voor de kwaliteit van de medische vervolgopleidingen geldt: vertrouwen in de eigen verantwoordelijkheid van de professional. De professional streeft naar optimale kwaliteit van zorg en opleiden. Landelijk worden de algemene kaders aangegeven in het Kaderbesluit CGS en in het Kwaliteitskader medisch-specialistische vervolgopleidingen. De specifieke opleidingseisen voor het specialisme neurologie zijn beschreven in het Specifiek Besluit Neurologie en in het Landelijk Opleidingsplan NEURON2. Regionaal en lokaal worden de opleidingseisen door de verschillende actoren in het opleidingsproces ingevuld en uitgewerkt. Het uiteindelijke doel van het kwaliteitssysteem is optimale kwaliteit van patiëntenzorg door optimale kwaliteit en inhoud van de medisch-specialistische vervolgopleiding.

Daarbij zet de professional een systeem van periodieke interne kwaliteitsbeoordeling op, dat leidt tot daadwerkelijke verbeteracties. Betrokkenen verzamelen betrouwbare informatie, onder meer door feedback te vragen van personen of actoren die direct betrokken zijn bij de opleiding. De stappen worden cyclisch herhaald, bijvoorbeeld in de vorm van een plan-do-check-act-cyclus (PDCA-cyclus).

Actoren in het opleidingsproces

De actoren in het opleidingsproces zoals benoemd in het Kwaliteitskader zijn: aios(sen), (plaatsvervangend) opleider, leden van de opleidingsgroep, COC, opleidingsinstelling (Raad van Bestuur), samenwerkingsverband en wetenschappelijke vereniging. Actoren beschrijven hun taken en verantwoordelijkheden op 5 kwaliteitsdomeinen:

  1. Visie en beleid met betrekking tot opleiden;
  2. Kwaliteitszorg;
  3. Praktische organisatie van de opleiding;
  4. Begeleiding aios;
  5. (Onderwijskundige) professionalisering.

    In het nieuwe systeem van kwaliteitszorg monitort en verbetert elke actor zelf de kwaliteit via een kwaliteitscyclus, bijvoorbeeld volgens PDCA-systematiek (zie NEURON2 hoofdstuk 9).

 

Actor

Rol

De aios(sen)

Draagt individueel en in groepsverband bij aan een goede opleiding

De (plaatsvervangend) opleider

Draagt zorg voor een gedeelde visie en beleid op opleiden en organiseert de opleiding dienovereenkomstig

De leden van de opleidingsgroep

Superviseren en begeleiden van de aiossen

De centrale opleidingscommissie (COC)

Bewaking, bevordering en handhaving van het opleidingsklimaat, de kwaliteit en innovatie van de in de opleidingsinstelling erkende medisch-specialistische vervolgopleidingen

De opleidingsinstelling (RvB)

Ontwikkelt een instellingsbrede visie op opleiden, creëert hiervoor de randvoorwaarden en voert deze in concreet beleid uit

Samenwerkingsverband

Vormt, faciliteert en borgt binnen een (regionaal) samenwerkingsverband een inhoudelijk samenhangende opleiding voor de aiossen van een specialisme

De wetenschappelijke vereniging

Beheert het opleidingsplan voor het betreffende erkende specialisme of profiel en geeft uitvoering aan erkenning en toezicht (onder verantwoordelijkheid van RGS), landelijk onderwijs, examinering, beschikbaar maken van een opleiding-specifiek portfolio en opleidersprofessionalisering

 

 

Taken en verantwoordelijkheden van het samenwerkingsverband RONA

RONA heeft haar taken op de verschillende kwaliteitsdomeinen zoals beschreven in het Kwaliteitskader medisch specialistische vervolgopleidingen uitgewerkt. De uitvoering van deze taken wordt jaarlijks geëvalueerd door de regionale opleidingscommissie. De verschillende opleidingsgroepen (actor leden van de opleidingsgroep) in RONA-verband hebben naast deze regionale kwaliteitszorg een eigen lokaal kwaliteitszorgsysteem, gemonitord door de lokale COC in de opleidingsinstelling.

Commissie kwaliteit

De regionale opleidingscommissie heeft een ‘commissie kwaliteit’ ingesteld die verantwoordelijk is voor het monitoren van de kwaliteitscyclus van RONA. Hierbij wordt de PDCA-systematiek gevolgd. Deze commissie bereidt de jaarevaluatie voor, stelt daarbij jaarlijks nieuwe actie- en verbeterpunten voor, en checkt de voortgang op lopende actie- en verbeterpunten voorafgaand aan elke vergadering van de regionale opleidingscommissie.

De input voor de kwaliteitscyclus van RONA wordt gevormd door de informatie uit:

  1. Het kwaliteitskader RONA (klik op het schema hiernaast voor een volledig overzicht);
  2. Stage-evaluaties;
  3. Interne evaluatiebezoeken binnen het samenwerkingsverband;
  4. Externe opleidingsvisitaties;
  5. Evaluaties van aios-onderwijs en docentprofessionaliseringsbijeenkomsten.

Bij de jaarevaluatie doet de commissie kwaliteit een voorstel voor een aantal te benoemen actuele speerpunten voor het komende jaar. Deze worden na akkoord van de regionale opleidingscommissie opgenomen in het verslag van de betreffende vergadering van de regionale opleidingscommissie.

 

Taken van het samenwerkingsverband RONA op 5 kwaliteitsdomeinen. Klik op het schema voor een overzicht (PDF) van het volledige kwaliteitskader RONA.

Evaluatiebezoeken per kliniek

Kwaliteit betekent in RONA ook: ‘van elkaar leren door over de grenzen van de eigen instelling heen te kijken’. Opleiders, supervisoren en aiossen maken samen deel uit van een lerend netwerk. Samen leren en verbeteren staat centraal in een toekomstgerichte opleiding. In dit kader organiseert RONA evaluatiebezoeken aan de participerende opleidingsklinieken.

Doel

Bij de evaluatiebezoeken staat de uitwerking van de interne kwaliteitszorg centraal (de RONA-visie en uitgangspunten zoals beschreven in het regionaal opleidingsplan). De nadruk ligt op leren van elkaar en feedback geven met als doel gezamenlijk zowel de kwaliteit van de individuele opleidingen in het RONA-netwerk als de kwaliteit van het samenwerkingsverband te monitoren en te verbeteren. De evaluatiebezoeken hebben tegelijkertijd de functie om het belang van ‘RONA-kwaliteit’ bij opleidingsgroepen en aiossen in de lokale situatie op het netvlies te houden. 

Frequentie

Per jaar worden twee RONA-samenwerkingspartners bezocht voor een evaluatiebezoek door een RONA evaluatie commissie. Het Antoni van Leeuwenhoek (AvL) biedt in RONA een keuzestage aan. Het AvL wordt meegevisiteerd met de externe regionale visitaties van RONA, en is daarom ook opgenomen in de cyclus van evaluatiebezoeken. De bezoeken worden gepland door de regionale opleidingscommissie

 


Professionalisering van opleider en opleidingsgroep

Alle leden van de opleidingsgroepen voldoen aan de eisen zoals gesteld in het Kaderbesluit en NEURON2. Zij hebben de Teach the Teacher basis gevolgd en/of een Basis Kwalificatie Onderwijs (BKO) behaald, en doen minimaal tweejaarlijks aan geaccrediteerde professionalisering op het gebied van opleiderskwaliteiten. De lokale COC in een opleidingsinstelling heeft hiervoor doorgaans normen vastgesteld. RONA organiseert jaarlijks een geaccrediteerde professionaliseringsbijeenkomst voor de leden van de opleidingsgroepen. Deze bijeenkomsten zijn gericht op de uitgangspunten van RONA, de implementatie van nieuwe elementen in het landelijk opleidingsplan NEURON2 of andere actuele opleidingsgerelateerde onderwerpen.

Samenstelling van de evaluatiecommissie

  • Twee opleiders:
    • één opleider uit het dagelijks bestuur (voorzitter evaluatiecommissie)
    • één opleider uit de regionale opleidingscommissie met een erkenning voor een deel van de opleiding
  • Een aios uit de regionale opleidingscommissie

Geen van de leden van de evaluatiecommissie is als opleider of aios verbonden aan of werkzaam in de te bezoeken opleidingsinstelling

Verslaglegging

De evaluatiecommissie geeft na ontvangen akkoord op de gespreksverslagen haar bevindingen weer in een verslag volgens een vast format. Conclusies worden in het verslag geformuleerd als ‘tops’, ‘tips’ en ‘taps’. De verslagen van de evaluatiebezoeken worden besproken in de regionale opleidingscommissie. Eventuele acties/verbeterpunten worden opgenomen in de lokale (tips) en/of, indien van toepassing, de regionale kwaliteitscyclus (taps).

De procedure, inhoud en organisatie van de evaluatiebezoeken is beschreven in het doucment  ‘Evaluatiebezoeken in RONA’, inhoud en procedure' (PDF).

 

 

 

Van elkaar leren door over de grenzen van de instelling heen te kijken

 

 


Vertrouwenspersoon per instelling

In elke organisatie kunnen medewerkers te maken krijgen met ongewenste onderlinge omgangsvormen, zowel van collega's als van leidinggevenden. Werkgevers hebben de wettelijke plicht een veilige werkomgeving te bieden aan medewerkers. In alle ziekenhuizen betrokken bij RONA zijn vertrouwenspersonen aangesteld. Een vertrouwenspersoon draagt bij aan een organisatiecultuur en een werkomgeving waarin medewerkers optimaal kunnen functioneren en zich veilig voelen om het beste te geven voor de organisatie. De vertrouwenspersoon behartigt het belang van de medewerker als onderdeel van de organisatie. Iedere medewerker kan zich tot een vertrouwenspersoon wenden als er sprake is van grensoverschrijdend gedrag van collega’s.

Vertrouwenspersoon voor aios

In elke opleidingskliniek vind je ook een vertrouwenspersoon speciaal voor aios. Informatie hierover vind je op de RONA website/ mijnrona bij de lokale informatie per kliniek onder het tabblad ‘vertrouwenspersoon’.

Mocht je opleider bij de jaarlijkse geschiktheidsbeoordeling vaststellen dat je functioneren beneden verwachting is, dan kijk je eerst samen met je opleider naar de achterliggende oorzaken en de mogelijkheden om het functioneren naar een hoger niveau te tillen. Zo kun je bijvoorbeeld samen met je opleider besluiten een stage te verlengen of om extra begeleiding te krijgen. Wanneer dit niet het gewenste resultaat heeft kan een intern begeleidingstraject binnen RONA gestart worden. De procedure hiervoor is beschreven in het document:   Bij uitblijven van verbetering ondanks het intern begeleidingstraject kan een geïntensiveerd begeleidingstraject in je eigen instroomkliniek gestart worden.

Als ook het geïntensiveerd begeleidingstraject geen verbetering heeft gegeven , kan je opleider besluiten dat de opleiding niet wordt voortgezet. Ben je van mening bent dat dit besluit geen recht doet aan de situatie, kun je bezwaar aantekenen. De COC van je opleidingsinstelling heeft hierin een taak. Eerst zoek je samen met een bemiddelaar van de COC naar een oplossing. Als dit niet lukt, kun je je beroepen op de geschillenprocedure van de KNMG.

Het regionaal opleidingsplan en de lokale informatie per instelling worden tweemaal per 5 jaar geëvalueerd en geactualiseerd door de regionale opleidingscommissie onder aansturing van het DB. Tussentijdse verzoeken om aanpassing kunnen worden ingediend via het mailadres: infopunt@rona.amsterdam. Het meest actuele regionaal opleidingsplan en de lokale informatie per instelling zijn te allen tijde beschikbaar via de website.

Vragen over de opleiding neurologie in RONA?

Neem contact op met het RONA infopunt. Je kunt met ons bellen, mailen of het contactformulier invullen.

Wij helpen je graag verder!